Hier volgt enige etiquette hoe met wijn om te gaan in een restaurant. Natuurlijk geldt dezelfde etiquette ook bij u zelf aan tafel, maar thuis is men meestal wat vrijer met de wijn en etiquette.
De gedekte tafel: een goed gedekte tafel bevat een aantal verschillende glazen voor de verschillende gangen en soorten. Het glas dat het dichtst bij staat, wordt als eerste gebruikt en zo kun je het rijtje verder afgaan. De juiste volgorde van de glazen is: sherry, witte wijn, rode wijn, water en dessertwijn
De rode wijn wordt geserveerd in glazen met een ronde bol en korte steel. U houdt het glas bij de steel.
Witte wijn wordt geserveerd in grotere glazen met een langere steel. Een glas witte wijn houd u aan de onderkant van de steel vast om opwarming te voorkomen.
Het is niet de bedoeling dat u:
- slurpt bij het proeven (alleen beroepsproevers doen dit)
- Drinkt vòòr het toasten of drinkt voordat anderen beginnen te drinken
- uw glas helemaal leegdrinkt.
Wat doet u het best wel:
- tijdens het eten voor iedere slok uw mond afvegen met een servet
- uw glas na iedere slok neerzetten
- voorproeven: voorproeven is bedoeld om eventuele kurksmaak te traceren, niet om te beoordelen of de wijn lekker is.
Ongelukje
Stoot u uw glas om of knoeit u op tafel of uzelf: Gebruik dan uw servet en vraag eventueel wat water aan de ober. Komt er wijn op een ander persoon, bied in dat geval uw servet aan en begin niet zelf te deppen. Bij glabreuk kunt u beter de ober erbij roepen.
Welke wijn bij welk gerecht
Bij vleesgerechten drinkt men in het algemeen rode wijn, bij visgerechten witte wijn. De regels hiervoor zijn minder strict geworden. U kunt u laten adviseren door de ober, die hoort ook op de hoogte te zijn van de smaak van de gerechten en de juiste combinatie.