De basis voor de wijn is de druif. Het vruchtvlees van een druif bevat suikers, sappen en zuren. Niet alleen de binnenkant, maar ook de schil van een druif is belangrijk voor een goede wijn. 

De binnenkant van de druivenschil bevat aromatische stoffen, de schil zelf de kleurstoffen en tannines. Druiven zijn er in veel soorten en kleuren. Niet van elke druif is wijn te maken. Kijk hier voor de belangrijkste druivenrassen voor wijn.

Tannines zijn bitter smakende looistoffen die ook in de pitten en steeltjes zitten. Deze tannines zijn onlosmakelijk verbonden aan de druif en aan de wijn. Sommige druiven hebben veel tannine, zoals bijvoorbeeld de Cabernet Sauvignon, wijn van deze druif is dan ook wat bitterder. Bij teveel tannines smaakt de wijn wrang.

Om wijn te maken moeten druiven op het juiste moment geplukt worden met de juiste rijpheidsgraad en hoeveelheid suikers. De druiven moeten bij de pluk voorzichtig behandeld worden.